Van 19 aug tot 01 dec ben ik op de 'Africa Mercy' van Mercyships in Benin. Ik heb er ontzettend veel zin in en kijk uit naar alle avonturen die ik mag gaan meemaken! Hier kun je mijn verhalen meebeleven, leuk als je een berichtje achterlaat! Liefs - Dinante

dinsdag 24 november 2009

Over verdrietige omstandigheden en feestelijke jurken..

Normaal gesproken kijkt de wardverpleegkundige niet op of om wanneer ik haar de labuitlsagen kom brengen. De getalletjes zeggen op het eerste gezicht ook niet zo veel. Maar dat was deze keer anders. Ik had mijn voet al bijna weer over de drempel gezet toen de verpleegkundige een gat in de lucht sprong. Ze slaakte kreten als ‘Halleluja!’ en ‘God is groot!’. Daar kan ik inkomen, maar de reden van haar plotselinge enthousiamse ontging me nog enigszins. De patiënten op zaal vielen haar bij in luid ‘aiaiaiaiaiaiiiiii’ geroep. Toen de nurse mijn onthutste hoofd zag, verontschuldigde, en verduidelijkte ze zich. Deze vrouw was een VVF patiënte.
VVF staat voor vesico vaginale fistel. Vrouwen in West-Afrika zijn door ondervoeding en het harde werk op jonge leeftijd vaak veel te klein wanneer ze voor het eerst bevallen. Dit, samen met het feit dat er geen goede verloskundige hulp voor handen is, zorgt ervoor dat ze soms heel erg lang aan het baren zijn. Door de langdurige hoge druk kan er dan een gat ontstaan van de blaas en/of het rectum naar de vagina wat ervoor zorgt dat de vrouwen de rest van hun leven (mits ze de bevalling overleven) incontinent zijn voor urine en soms ook voor ontlasting. Want een operatie om dit probleem te verhelpen is te duur. Geen fijne situatie. Zachtjes uitgedrukt. Vaak worden deze vrouwen verstoten door hun man. En door de rest van het dorp. Op de markt wil niemand iets van ze kopen, want ze stinken. Sommige vrouwen bereiken zo’n dieptepunt dat ze geen andere uitweg zien dan zichzelf van het leven te beroven.
Dit soort verhalen horen we in Nederland niet. Maar in Afrika zijn er tienduizenden en tienduizenden vrouwen die met de realiteit van VVF moeten leven.
De vrouw van de labuitslag had geluk. Zij is hier op de Africa Mercy geopereerd. Ze kreeg een infectie, waardoor de hele situatie even erg spannend werd. Maar vandaag was de kweekuitslag terug waar ze al twee weken op had gewacht, op gehoopt had en voor had gebeden: ‘no growth’. De infectie was verdwenen! De gordijnen konden naar beneden en ze mocht weer haar bed uit. Goed nieuws voor haar en een feestje waard.
En feest wordt er gevierd, elke keer wanneer er een ‘VVF-lady’ genezen naar huis gaat. Er wordt dan een ‘dressceremony’ georganiseerd. De vrouwen krijgen een prachtige, nieuwe jurk en worden mooi opgemaakt. Er komt veel publiek. Er wordt gezongen, gedanst en de vrouwen vertellen hun verhaal.
Wat was het bijzonder dat ik hier bij mocht zijn.
Op zich zijn de 50 VVF operaties die er op het schip worden gedaan natuurlijk dweilen met de kraan open (in dit geval een wat ongelukkige woordkeuze). Maar Mercyships heeft er bewust voor gekozen om het aantal VVF-operaties naar beneden te brengen en op een lager tempo te opereren. Zo wordt er de mogelijkheid gecreeerd voor Beninse artsen in opleiding om mee te kijken en getraind te worden in deze operaties. Zodat er meer vrouwen geholpen kunnen worden. Want een menswaardig bestaan, dat verdient iedereen.

woensdag 11 november 2009

Over lange Tro-Tro ritjes, Ghaneese hiphop en gastvrije families..



Ook het werk in het lab is langzamerhand normaal geworden. Ik doe mijn best snel te werken en ondertussen de juiste papieren bij het juiste buisje bloed van de juiste patiënt te houden. Het is leuk! Het werk komt met vlagen binnen en als het even rustig is heb ik de tijd om wat dingen op te zoeken, dus het is ook nog enigszins leerzaam. Omdat ik nu gewoon burgerlijk elke dag de hele dag aan het werk ben kan ik helaas niet meer zoveel het land in.
Ik was dan ook meer dan blij toen we afgelopen vrijdagochtend om 04:00 uur vertrokken richting “the promised land”, oftewel Ghana, op bezoek bij Priska’s en Ernest’s roots. Met vier mensen op de achterbank was het hoogst oncomfortabel, en was mijn linkerbeen opgelucht dat we na anderhalf uur de grens met Togo bereikt hadden. Hier wachtte ons bureaucratie alom; stempels, formulieren, en vragen (“Zijn jullie getrouwd?” “Ja, wij zijn Ernest’s vier vrouwen.” “Life’s unfair..”). Het hele grens-oversteek-gebeuren deed mij in iedergeval wel aan de uittocht uit Egypte denken, wat een drukte, wat een hitte, wat een hectiek, getrek, geschreeuw.. we moesten namelijk lopend de grens over. Aan de andere kant bij de immigratie herhaalde het hele ritueel zich opnieuw. En bij de Togo-Ghana grens opnieuw. En bij de immigratie van Ghana opnieuw. My goodness..
Na een uurtje of drie waren we dus in Ghana, maar nu begon onze reis pas echt. Een klein busje bracht ons naar het noorden, naar Accra. Onderweg snapte ik al iets meer van het beloofdeland-aspect van Ghana. Alles was bezaaid met christelijkheid. ‘Christ is King hairsalon’, ‘Nothing is impossible for God plumbing services’, ‘Jesus lives funeral centre’, ‘God is sovereign grocerystore’. Oh, well. Ook de auto’s waren met dit soort spreuken beplakt. Wij bevonden ons in de ‘Psalm 38 Trust in God Tro Tro (minibus)’. Een ander ding was dat iedereen elkaar hier aanspreekt met sister en brother, of beter; ‘sista’ en ‘challee’.. Aangekomen in Accra moesten we op zoek naar het busstation. De ontwikkeling van dit land bracht mij enigszins in verwarring. Er was een Mac Donald’s, de straten waren geasfalteerd en ik zag zelfs een viaduct.
De busreis die ons stond te wachten was een grote verschrikking. Mijn stoel was best comfortabel, de airco stond aan, maar de tv was het probleem. Die toonde ons namelijk de tv-serie ‘devil’s seed’. In het kort het plot van elke aflevering: vrouw (waarom altijd de vrouw?) is bezeten, gaat op bezoek bij een pastor, die de kwade geest met grof geweld gaat uitdrijven, vrouw raakt in trance, pastor overlaadt haar met vlammen en vuur, vrouw verandert in slang, of tijger, of een ander gedrocht, nog meer geschreeuw en alles komt goed. Het geluid stond echt ontzettend hard, en al het geschreeuw, getier, gehuil en gekrijs was ontzettend naar. Hoe kunnen mensen dit leuk (of, zoals de vrouw naast me, zelfs grappig) vinden? Mijn oordoppen boden uitkomst.. De regering was bezig met het aanleggen van een nieuwe weg, maar het nieuwe parlement gaf hier wat minder prioriteit aan. Dus legden we de komende 250 kilometer hobbelend af in slechts 6 uur. Ik heb devil’s seed serie 1 en 2 gezien. Helaas.
Priska’s auntie (tante) haalde ons op vanaf het busstation. Het was intussen 20:00 uur. Haar familie was erg blij om ons te zien en we werden gastvrij onthaald met typisch Afrikaans eten. Dit deel van haar familie was niet heel erg arm. Priska’s ouders hebben hun huis betaald, dus dat was goed voor elkaar. Er was zelfs elektriciteit. ‘s Ochtends in ieder geval. We deden nog even een drankje in de bar en vielen toen uitgeput in slaap.
De volgende ochtend vroeg stond er een typisch Afrikaans ontbijt voor ons klaar. Auntie nam ons mee naar de markt, wat nogal overweldigend was. Het was de grootste markt van Ghana, het was ontzettend, ontzettend druk en auntie liep alsof ze de trein moest halen en voor die tijd ook de geiten nog moest melken. Na twee uur racen en half panieken omdat we elkaar in dit tempo steeds kwijtraakten, waren we het zat. En auntie was gefrustreerd omdat we niks kochten. Maar wij konden nergens naar kijken als al onze aandacht opging aan het proberen volgen van de groep.
‘s Middags namen Ernest en zijn neef ons mee naar een plek waar een zwaard in een rots vastzit. Niemand krijgt hem eruit. Klinkt King Arthur-achtig. Het gebouw waar deze rots zich in bevindt was helaas op slot. Maar dat gebouw heb ik dus mooi wel gezien. Ha.
De andere attractie was het Ashanti-paleis. Hier woont de Ashanti-koning en die bezit heel veel goud en is dus heel rijk. De Surinamers schijnen uit dit volk voortgekomen te zijn. Behalve ons, was er ook een ander gezin dat de tour volgde. De vrouw was slechts lichtelijk overdressed in haar galajurk en haar man droeg een lang, wit gewaad. Hij vertelde me dat hij van het Ashanti-geslacht was en dat hij nu in the States woont met zijn gezin. Dat verklaarde. Hij gaf ons een boekje met zijn biografie en alles wat hij in zijn leven had bereikt. Enigszins apart.
‘s Avonds brak het hiphop-gedeelte van dit verhaal aan. We gingen namelijk met Ernest’s neven op stap. In de auto werd mij gevraagd van wat voor soort hiphop ik precies hield. Aangezien ik niet eens wist dat er verschillende soorten waren, kon ik daar helaas geen antwoord op geven. Maar ik ben ondertussen behoorlijk bijgeschoold. (‘Are ya a pirate, then why d’ya got that eyepatch on?’). Well. In da club voelden we ons in onze spijkerbroek en shirtjes behoorlijik underdressed aangezien de rest eruit zag alsof ze vanavond een videoclip met 50 cent gingen opnemen. Maar volgens Ernest’s werden wij als boeroeties (blanken) zelfs in pyjama nog binnengelaten. Wat bleek te kloppen (niet dat ik mijn pyjama aan had, maar je snapt het idee). Gosh. Het was allemaal wat overweldigend, en om als drie blanke meiden daar te zijn, dat heeft een wat apart effect. Afrikanen hebben wel gevoel voor ritme zeg, dansen konden ze! And so we did.. or tried.. het was very nice..
De volgende ochtend hoefden we gelukkig pas om half 6 op te staan. Met de alcohol nog in ons bloed begaven we ons nog verder naar het noorden, naar Nsuta. Hier woont Priska’s schoonfamilie. Haar neefje kende niet zoveel Engels, maar zijn ‘Get out! You, white people, get out!’ was meer dan duidelijk. We waren gearriveerd! Dit deel van de familie was een stuk armer, maar ook een stuk blijer, traditoneler, en nog gastvrijer. We waren blij dat Ernest als rasachte Ghanees ons steeds kon influisteren wat er van ons verwacht werd (‘eet je bord leeg, eet je bord niet leeg, enz.). Na het ontbijt gingen we een wandeling maken, dat wil zeggen, een berg beklimmen. Wij (ik) trokken het bijna niet, maar Priska’s familie huppelde op blote voeten naar boven. Wat was het mooi.. geweldige bergen in nevelen gehuld.. het was de tocht waard! Boven op de berg bevonden zich acht ‘kampen’ waar mensen heen kunnen om te bidden en het leven te overdenken of te bespreken. Daar konden ze zich geen mooiere plek voor wensen.. Aan de voet van de berg werden Obama biscuits verkocht (‘he’s a good challee’).
Terug bij de hut/het huis werden we opnieuw volgestopt met eten. Daarna gingen we naar een vleermuisgrot.Omdat hier vroeger mensen in geleefd/geschuild hebben was onze gids bang dat de geesten van hun voorouders gestoord werden door onze komst. Dit werd als volgt opgelost. De man trok zijn schoenen en sokken uit en zette een fles drank (80%) op een rots. Hij sprak een soort gebed uit en schudde vervaarlijk met de fles. Vervolgens moesten we allemaal wat drank in een glas gieten en dit achterover slaan. Hoe slim het was om half dronken een duistere grot in te gaan, wist ik niet. Er werd ook door christenen gebeden en er werden kruisjes geslagen. Mijn hemel, waar gingen we heen..
De grot was inderdaad nogal claustrofobisch, maar dat was met de alcohol best grappig. Totdat de gids zei; ‘En nu doen we allemaal onze zaklampen uit. (het was angstwekkend donker) Dit is waarom we gebeden hebben, als onze zaklampen uitgaan, weet niemand dat we hier zijn en vinden we de weg nooit meer terug.’ Fijn!
We kropen in het water door 1 meter hoge gangen, terwijl de vleermuizen om je hoofd vlogen.. avontuurlijk was het zeker.
Na opnieuw een maaltijd (Jessica gebruikte ondertussen woorden als foodcoma, vomit en explode), begonnen we aan onze terugreis naar Kumasi. De volgende ochtend om half vijf zeiden we gedag tegen Priska’s familie en herhaalde de heenreis zich in omgekeerde volgorde. De chauffeur reed angstaanjagend slecht, we moesten drie keer stoppen omdat er rook uit de motorkap kwam, en de auto lekte benzine, maar we zijn levend aangekomen. Ghana was lovely!!